van 1960 tot 2010
* Lagere School 1960:
Een boer verkoopt een zak aardappelen voor 1000 frank. De productiekosten
bedragen 800 frank. Bereken de winst.
* Lager Middelbaar 1970:
Een landbouwer verkoopt een zak aardappelen voor 1000 frank. De productie-
kosten bedragen 80% van de opbrengst. Hoe hoog is de winst van de landbouwer?
* Hoger Middelbaar 1980:
Een landbouweconoom verkoopt een hoeveelheid subterrale veldvruchten voor
een som geld G. G heeft macht 1000. Voor elk van de elementen g uit G
geldt = 20 frank. De som van de productiekosten P is 10 elementen minder
in macht dan de hoeveelheid G. Maak een grafisch beeld van de hoeveelheid
P als procentueel deel van G en beschrijf de verschillende oplossings-
mogelijkheden M voor dit vraagstuk. Hoe hoog is het winstdeel?
* VSO 1990 :
Een boer verkoopt een zak aardappelen voor 1000 frank. De productiekosten
bedragen 800 frank. De winst is 200 frank.
Opgave: Onderstreep het woord aardappelen en discussieer daarover met uw
klasgenoten.
* Na de volgende onderwijshervorming en invoering van een nieuwe spelling in 2000:
Een kappitallistise boer met veif illegaale sjineezen in dienst verreikt zig
zonder sgaam met 5 euro aan een zak pattatte. Ontleet de tekst op inoutsfaute,
korigeer de opgaave fan uw onderweizer en demongstreer teege de oplossink.
* In 2010:
Er sein cheen aartappele mer, aleen nog fritte bei kwiek en mekdonald...
Copyright © door OnzinNet.com Alle Rechten Voorbehouden.